Vaesrade (gemeente Nuth)
Geschiedenisschets
Het dorp Vaesrade is ontstaan in de late middeleeuwen. Het was van oudsher een heerlijkheid dat in 1274 samen met Nuth en Houthem door Walram van Valkenburg in leen werd gegeven aan een zekere Gerlach van Limbricht. Het leengoed Vaesrade komt, als in bezit zijnde van het kapittel van Sint Servaas te Maastricht, in een Pauselijke bul uit het jaar 1139 voor. Vaesrade had een eigen schepenbank met hoge, middelbare en lage rechtspraak. Schout en schepenen van de bank werden door het kapittel aangesteld. De hertog van Brabant was voogd over Vaesrade, welke functie hij met alle rechten in 1388 overliet aan Herman Hoen, heer van Hoensbroek. Vaesrade had tevens een eigen administratief beheer. In 1795 wordt door het toenmalig bestuur het volgende gezegd omtrent het aantal inwoners: "De gemeente bestaat in 140 zielen, edog. syn nog 82 bounders tussen de parochie van Bingelrade en bank Oirsbeek gelegen, degeene mede van deze heerelijkheet deel maeken, waerop het gehucht Root voor het grootste gedeelte gelegen is, nogtans der wijlen die huysen van een andere parochie sijn, zoo weete het getael der zielen aldaar sig bevindende niet op te geven".
In het begin van de 19e eeuw wordt Vaesrade kortstondig een zelfstandige gemeente. In 1822 wordt de gemeente opgeheven en het grondgebied grotendeels bij de gemeente Nuth gevoegd. Met ingang van 1 januari 2019 maakt de gemeente Nuth, samen met de gemeenten Schinnen en Onderbanken, deel uit van de nieuwe gemeente Beekdaelen.
Herkomst naam
Vaesrade is in archiefstukken wel geschreven als Wastrode (1139), Voisroden (1274) en Vaasraad (1840). Plaatsnamen eindigend op “rode” of “rade” duiden op het feit dat dergelijke plaatsen in een ver verleden werden gevestigd aan de rand van een bebost gebied. Om dat gebied bewoonbaar te maken werd het bos gerooid en het land geploegd. Het gerooide bouwland werd rode of rade genoemd. De gangbare verklaring voor Vaesrade werd altijd gelegd in het feit dat dit gebied in leen was gegeven aan het kapittel van St. Servaas te Maastricht. Het was daarmee een ontginning van St. Servaas oftewel Vaesrade. Echter de oude schrijfvormen uit de 12e en 13e eeuw bevestigen die naamsverklaring niet afdoende. De hier in voorkomende prefixen (voorvoegsels) Vois en Wast wijzen op een oorsprong in het Latijnse woord vastum dat ‘woeste grond’ betekent. Vaesrade betekent dan "ontginning van een woeste grond".
Nadere bronnen en literatuur:
- Inventaris van de gemeente Nuth en voormalige gemeente Vaesrade (pdf)
- Cobben, J. (samenst.), Fotoboek Vaesrade, Vaesrade 1982.
- Gemeenschapshuis Vaesrade, in: Bouw, jrg. 31 (1976)vol. 14, p. XII.
- Hoensbroek [met Koumen, Overbroek, Overlotbroek, Ten Esschen, Vaesrade],in: Marres, W. en J.J.F.W. van Agt, Nederlandse Monumenten voor Geschiedenis en Kunst, deel V: de provincie Limburg, derde stuk: Zuid-Limburg uitgezonderd Maastricht, ’s-Gravenhage 1962, 266-285, afbn. XCV en XCVIII.
- De kapel te Vaasrade, in: De Maasgouw 1(1879)108.
- Ritzen, H., De kluizenaars te Vaesrade [18e-19e eeuw], in: De Maasgouw 71(1952) 58-61.
- Ritzen, H., De opheffing van de gemeente Vaesrade, in: Het Land van Herle (LvH) 6(1956)78-81.
- Strenge winter in 1684 [Vaesrade], in De Maasgouw 10(1888)34.
- Wolters, M. , De villa te Vaesrade-Schinnen, in : Historie Schinnen 1989, 58-62.