Rechtspraak (17e en 18e eeuw)

Een korte inleiding

Bij de heerlijkheden en schepenbanken was er nog geen sprake van een scheiding tussen rechtspraak en bestuur. Functionarissen van de schepenbank en de heer van de heerlijkheden hielden zich met beide aandachtsvelden bezig. Kijk voor een overzicht van functionarissen bij een schepenbank dan ook onder "Bestuur (17e en 18e eeuw)".

Rechtspraak viel uiteen in drie aandachtsvelden: de criminele rechtspraak, de civiele rechtspraak en de vrijwillige rechtspraak.Afhankelijk van de bevoegdheden van de schepenbanken mochten de schout en schepenen zich met één of meer van deze vormen van rechtspraak bezighouden. De rechtspraak was verdeeld in hoge, middelbare en lage rechtspraak.

  • De hoge rechtspraak

Deze vorm van rechtspraak richt zich op misdrijven. Plegers van misdrijven konden met zwaardere straffen zoals gevangenzetting, lijfstraffen en de doodstraf bestraft worden. Sommige schepenbanken hadden alleen de middelbare of lage rechtspraak. Zwaardere vergrijpen werden in dat geval door een andere daartoe aangewezen hoofdbank uitgevoerd. De schepenbanken Brunssum, Heerlen, Hoensbroek, Nuth, Simpelveld, Vaesrade, Voerendaal en Wijnandsrade beschikte over het recht tot hoge rechtspraak. Alleen Klimmen was een schepenbank met enkel middelbare en lage rechtspraak. Voor de hoge rechtspraak moest er uitgeweken worden naar Valkenburg. In alle gevallen was de schout in de criminele rechtspraak diegene die de verdachte aanklaagde. Hij was, om met moderne termen te spreken, de openbaar aanklager oftewel de officier van justitie. Het onderzoek naar de achtergrond van het misdrijf danwel overtreding werd merendeels door de schepenen uitgevoerd. De schepenen spraken het vonnis uit. De procesgang van de hoge rechtspraak was opgesteld door de Staten-Generaal.
Zeer bekende processen gevoerd voor de schepenbanken Brunssum, Heerlen, Hoensbroek en Klimmen zijn uiteraard de befaamde
bokkerijdersprocessen.

  • De middelbare rechtspraak

Deze rechtspraak richt zich zowel op kleinere overtredingen en op geschillen tussen partijen onderling, waar dus geen sprake is van een overtreding of misdrijf. De eerste soort is wat we tegenwoordig noemen criminele rechtspraak. Overtredingen werden in de regel met boete’s bestraft. Deze bestraffingen vallen onder de lage rechtspraak. De rechtspraak die zich richt op geschillen noemen we ook wel civiele rechtspraak. In het overgrote deel van deze zaken gaat het over onenigheden rondom geld of materieel goed en (deels) niet nagekomen afspraken. In zaken met betrekking tot middelbare rechtspraak werd het vonnis gewezen door de schepenen. Beroep tegen het vonnis was altijd mogelijk. 
Op de procesdossiers van de schepenbank Heerlen is een
index gemaakt die ook online raadpleegbaar is.

  • De lage rechtspraak

Deze rechtspraak die ook wel voluntair of vrijwillig genoemd wordt, is de rechtspraak die zich onder andere richt op verkoop en ruiling van onroerende goederen, testamentaire aangelegenheden, voogdaanstelling voor minderjarigen, scheiding en deling van nalatenschappen. De vrijwillige rechtspraak was aanvullend op het werk van de notaris en in veel gevallen vinden we dezelfde gegevens van de schepenbank terug in de notariële archieven. 
Op deze site staat ook een
woordenlijst van de in de rechtsdossiers voorkomende termen. Kijk voor meer informatie over de rechtspraak in het verleden ook eens op: http://www.geneaknowhow.net/faq/recht/rechtspraak.htm.

Onderzoek in de archieven van schepenbanken, heerlijkheden, leenhoven en laathoven kan een schat aan zowel genealogische of andere historische gegevens over de buurt en regio opleveren.

Nadere bronnen en literatuur: