Maenen, Jan (Tweede en Eerste Kamerlid)
Tweede-kamerlid, 31 maart 1903 - 15 juni 1979
Hij werd op 31 maart 1903 in Meerssen geboren. Zijn vader was bouwvakarbeider. Hij bezocht de lagere school en naderhand de kweekschool. Halverwege zijn onderwijzersopleiding verliet hij de school en ging naar de Oostelijke Mijnstreek. Hij werkte achtereenvolgens bij de Staatsmijn Wilhelmina en op het hoofdkantoor van de Staatsmijnen in Heerlen. Vanaf 1932 woonde hij in Heerlen aan de Benzenraderweg.
Van jongsaf voelde Jan Maenen zich aangetrokken tot het sociale werk. In Meerssen was hij al betrokken bij de Jonge Werkman en vervolgens bij de Limburgse Katholieke Werkliedenbond, de latere Katholieke Arbeidersbond (K.A.B.). Op 1 december 1925 kwam hij hier in vaste dienst, belast met het secretariaat van het Bureau Rechtsbijstand en Credo Pugno. Deze laatste afdeling hield zich bezig met het propaganda- en vormingswerk. Jan Maenen was ook waarnemend secretaris op de hoofdbestuursvergaderingen. Hij kwam hierdoor met veel bekende mensen in contact, zoals Poels, Jacobs en Roncken.
Maenen werkte stil en bescheiden op de achtergrond. Hij had een vaste overtuiging; van het nazisme moest hij niets hebben. In 1942 werd hij ontslagen omdat hij weigerde de werknemersorganisatie K.A.B. bij het Nederlandsch Arbeidsfront aan te sluiten. Hij liep toen als werkloze gevaar naar Duitsland te worden gestuurd. Zijn vele contacten kwamen toen goed van pas. Hij werd op papier secretaris van de coöperatie 'Ons Dagelijksch Brood'. Hier hoefde hij niets te doen en kon zich helemaal aan illegaal werk wijden. In samenwerking met het arbeidsbureau en een verpleegster heeft hij ervoor gezorgd dat veel jongens en mannen, die voor tewerkstelling in Duitsland waren opgeroepen, werden 'afgekeurd'.
Hij had verder een tweede papieren functie, namelijk die van secretaris van het Priesterstudiefonds van het Bisdom Roermond. In deze hoedanigheid trad hij op als geldkoerier en zorgde hij er voor, dat ambtenaren die ontslagen of afgetreden waren (bijvoorbeeld burgemeesters) toch hun salaris ontvingen.
Na de oorlog werd de K.A.B. heropgericht. Op de eerste bondsvergadering in 1946 werd Jan Maenen tot voorzitter gekozen en tevens tot lid van het hoofdbestuur van de K.A.B. in Utrecht. In oktober 1955 werd hij bovendien nog Eerste-Kamerlid voor de Katholieke Volkspartij (K.V.P.). In 1961 'verhuisde' hij naar de Tweede Kamer. Vanwege deze nieuwe functie verbleef hij vaak in Den Haag. Hij nam daarom in 1963 na 38 jaar afscheid van de K.A.B. Als politicus stond hij bekend als 'procureur van de dienstplichtigen'. Al voor de oorlog, tijdens de mobilisatie, had hij namens de K.A.B. uitkeringen verstrekt aan gezinnen waarvan de kostwinners voor militaire dienst waren opgeroepen. In de crisistijd van de jaren dertig was dit hard nodig. Na de oorlog had de bond geijverd voor een wedderegeling voor dienstplichtigen, die gekoppeld was aan die van de beroepsmilitairen. Als kamerlid zette Maenen zich samen met zijn fractiegenoot Kleisterlee in voor een allesomvattende rechtspositieregeling voor dienstplichtigen.
In de Tweede Kamer gold hij ook als pleitbezorger voor Limburg. Iedere vrijdag hield hij in Heerlen namelijk van twee tot acht uur spreekuur. Hij stond dan gemiddeld dertig tot vijfendertig mensen te woord. Elk weekeinde beantwoordde hij ongeveer dertig tot vijftig brieven. Op maandagmorgen vertrok hij per trein naar Den Haag, waar hij tot donderdagavond of vrijdagochtend verbleef. De vergaderingen in de Tweede Kamer vonden toen meestal ‘s middags plaats. In de ochtenduren deed hij het bemiddelingswerk: dienstplichtzaken, problemen van bedrijven, waarvoor hij toelichting bij het ministerie van economische zaken moest vragen, sociale problemen, onderwijszaken op het gebied van nieuwbouw en uitbreiding van leerkrachten enz. In de Tweede Kamer voerde hij altijd het woord bij de begrotingsbehandeling van Sociale Zaken en Defensie, maar ook verschillende keren bij die van Onderwijs. De wetsontwerpen die hij indiende, hadden meestal betrekking op menselijke rechten en problemen. De schriftelijke vragen gingen over een veelheid aan onderwerpen: werkloosheid, sociale zekerheid, dienstplicht, wedde, ziekte, invaliditeit, herstructurering, ontslag etc. Maenen was voorzitter van de vaste kamercommissie van sociale zaken en volksgezondheid, lid van de commissies voor economische zaken en kernenergie en waarnemend voorzitter van de vaste commissie voor defensie.
Van vrijdag tot maandag was hij thuis in Heerlen, maar voor huiselijke zaken had hij niet veel tijd. Gezinszaken werden grotendeels door zijn vrouw afgehandeld. Behalve zijn zitmiddag (spreekuur op vrijdag) had hij besprekingen met de gouverneur van Limburg, gedeputeerden, burgemeesters, vakbondsbestuurders en voerde hij veel telefoongesprekken. Hij bekleedde tenslotte ook een aantal commissariaten.
Zijn onvermoeibaar strijden voor de rechten van de medemens werd door de kiezers zeer gewaardeerd. Bij de verkiezingen in 1967 kreeg hij 78,3 % van de K.V.P.-stemmen in Limburg. In 1968 werd Jan Maenen 65 jaar. De partijvoorschriften bepaalden dat men zich, na het bereiken van de pensioengerechtigde leeftijd, niet meer herkiesbaar mocht stellen. Voor Jan Maenen betekende dit, dat hij de in 1967 begonnen zittingsperiode van vier jaar mocht volmaken. In mei 1971 moest hij op 68-jarige leeftijd afscheid nemen van de Tweede Kamer. Daarna volgde nog een periode van drie jaar als Eerste-Kamerlid.
September 1974 kwam er een einde aan een politieke loopbaan die 19 jaar had geduurd. Jan Maenen kreeg het nu wat rustiger. Tot zijn dood bleef hij zich inzetten voor de medemens. Na zijn vertrek uit de politiek is hij dan ook nog vaak naar Den Haag gereisd.
De waardering voor zijn werk blijkt uit vele onderscheidingen. Hij was onder andere officier in de orde van Oranje-Nassau, commandeur in de orde van St. Silvester en ereburger van Heerlen. Zijn vijfenzeventigste verjaardag, op 31 maart 1978, wilde hij alleen met kinderen en kleinkinderen vieren. Hij had buiten de waard gerekend. De hele dag was het een komen en gaan van mensen die hem feliciteerden en tevens hun dank en waardering uitspraken. De 'redder in de nood', zoals hij in de volksmond werd genoemd, is op 15 juni 1979 op 76-jarige leeftijd overleden.
Nadere bronnen en literatuur: