Kemmerling, J.G (burgemeester Heerlen en Nieuwenhagen)

4 februari 1776 - 15 januari 1818

Johan Gerard Kemmerling werd op 4 februari 1776 te Gulpen ge­boren als zoon van Johan Matthias Kemmerling en Anna The­resia van Auw. De Kemmerlings waren af­kom­stig uit Bortscheydt (waarschijnlijk Burt­scheid bij Aken). Rond 1740 ves­tigde Johan Hendrick Kem­­merling zich in Gulpen. Hij ver­vulde hier na korte tijd al de functies van voorlezer, koster en schoolmeester. Dit was mogelijk vanwege zijn gereformeer­de godsdienst. Zijn zoon Johan Matthias was notaris en sche­pen in Gulpen, secretaris van Margraten en schepen van Heer­len. Deze laatste functie vervulde hij tot 1795.

Johan Gerard Kemmerling werd in 1799 op 23-jarige leef­tijd 'Secrétaire de l’administration municipale au canton de Heerlen'. Vanaf 1801 was hij als notaris in Heer­len werk­­zaam. In hetzelfde jaar of in 1802 trouwde hij met Maria Elisabeth König uit Heins­berg (D.). Het echt­paar en hun zeven kinderen be­woonden het huis 'In die Crone' op de hoek van de Pan­cratiusstraat en de Gasthuisstraat, later het Volkshuis genaamd. Op 6 vendémiai­re an X (28 september 1801) werd Kemmer­ling lid van de municipa­le raad. Zijn benoeming tot maire (bur­gemeester) van Heerlen ging in op 15 vendémiaire an XIV (7 oktober 1805). Hij was tevens ook maire van Nieuwenha­gen. Daarnaast fungeerde hij als dienstdoend ambte­naar van de burgerlijke stand. Kemmerling zou tot zijn dood in 1818 in functie blijven, eerst als maire onder het Franse bestuur en vervolgens als burgemeester onder het Koninkrijk der Neder­landen.

Hoe slaagde de burgemeester erin zich tijdens al die wisselen­de overheden te handhaven? De Kemmerlings waren gerefor­meerd, de voorwaarde voor het bekleden van openba­re ambten in de Staatse Landen van Overmaas. Toen Johan Gerard in Franse dienst kwam, deed hij dit vanwege zijn sym­pathie voor de ideeën van de Verlichting. Intellectuelen zoals notarissen, procureurs, advocaten en geneesheren waren veel­al aanhangers van deze ideeën en zij zagen dan ook samen­werking met de Fransen niet als collaboratie. Het is niet te ach­terhalen waarom Hennequin, de Franse prefect van Maastricht, Kemmerling in 1805 tot maire van Heerlen heeft benoemd. Vermoedelijk zag hij hem als een geschikt ambtenaar.

De commissarissen van de Prins van Oranje be­­schouwden hem in 1814 als pro-Frans. Een jaar eerder, op 19 september 1813, zwoer Kemmerling nog gehoorzaamheid aan de grond­wet van het Keizerrijk en trouw aan Zijne Majesteit de Keizer. Het was verstandig om deze eed af te leggen, wilde men ten­minste in functie blijven. Na het vertrek van de Fransen in 1814 kreeg de burgemeester problemen. Het was mogelijk dat de Fransen kon­den terugkeren. Maar de commis­sarissen van de Prins van Oranje handhaafden Kemmerling, omdat zij de bestaande structuur in stand wilden houden. De burgemeester was vermoedelijk bereid trouw aan de Bond­genoten (te­gen­stan­ders van Napoleon) te zweren. De notulen van de ge­meen­teraad werden na het vertrek van de Fransen (januari 1814) weer in het Nederlands geschre­ven. Van 14 ok­tober 1814 tot 12 april 1815 was het Frans weer de taal voor de notulen. In die periode weigerde de burgemeester onder­offi­cieren van een vrijwilligersleger dat tegen de Fransen ge­voch­ten had, inkwartiering in de gemeente. Hij werd daarom ervan beschuldigd weer met de Fransen te heulen. Kemmerling wilde niet dansen naar de pijpen van de commissarissen. Herhaal­de­lijk moest men hem aanmanen om inlichtingen te verstrek­ken of om een schoolmeester aan te stellen.

Op 13 juli 1814 kwam er een einde aan de tweeherigheid van commissarissen der Prins van Oranje en het departe­ments­bestuur in Maastricht. Heerlen werd bezet door Pruisi­sche troepen. Burgemeester Kemmerling probeerde de Prui­sen zoveel mogelijk te vriend te houden. Op 28 augustus 1814 werd hij aangewezen als commissaris van het kanton Heerlen en kreeg hij tevens de op­dracht een bodedienst op te zetten voor de kantons Oirsbeek en Gulpen en één voor de kantons Heerlen en Rolduc. De vol­gende dag had hij al twee bodes gevonden.

In het voorjaar van 1815 liet hij zich weer als ambtenaar gel­den. Hij treuzelde met het geven van inlichtingen of het uit­voe­ren van opgedragen taken. Napoleon was weer in Frankrijk aan de macht en de burgemeester wilde niet bij een eventuele terugkeer van de Fransen bekend staan als iemand die trouw de Pruisen had gediend. Met ingang van 12 mei 1815 ging Heerlen tot het nieuwe Koninkrijk der Nederlanden behoren. Kemmerling kon als burge­mees­ter aanblijven. Koning Willem I had liever ambtenaren, die on­der Napoleon in de moderne administratieve dienst waren ge­schoold, dan Oranje­gezinden van vóór 1795, die van het moderne bestuursappa­raat niets afwisten.

Burgemeester Kemmerling lijkt een man zonder principes. Was hij een echte carrièremaker, die als een kameleon van kleur ver­anderde om in functie te kunnen blijven? Zolang de Fransen het voor het zeggen hadden, voerde de burgemeester trouw hun opdrachten uit. Bij de komst van een nieuw bestuur, of beter gezegd twee nieuwe besturen, probeerde hij beide tot vriend te houden. In de 'Pruisische tijd' was hij de nauwkeurige ambtenaar die uitvoerde wat hem opgedragen werd. Door deze houding kon hij onder verschillende overheden als burge­meester aanblijven. Op 15 januari 1818 is hij op 41-jarige leef­tijd overleden.

Nadere bronnen en literatuur:

Tags