Ferenius, Lucius (Romeins pottenbakker)
Pottenbakker Lucius Ferenius, ± 125 - 150
Bron: If Then Is Now, http://ifthenisnow.nl/nl/algemene-gebruiksvoorwaarden In april 1971 werden bij opgravingen aan de Putgraaf, op het terrein waar de Luciushof ligt, enkele Romeinse pottenbakkersovens ontdekt. Deze ovens moeten hebben toebehoord aan de pottenbakker Lucius. Een van de ovens was ontploft. Tussen de overblijfselen van de oven vond opgraver Joep Gielen enkele scherven van een kruik, waarop de pottenbakker in enkele regels zijn levensverhaal had gekrast. Het gaat om de volgende teksten:
ABCDEFGHKLMNOPQRSTVX LVCIVS AMAKA FIICIT FIIRIINIVS LIGONAM
A ... X, Lucius Amaka fecit Ferenius legonam
A ... X, Lucius Ferenius heeft voor Amaka deze kruik gemaakt.
LVCIVS FIIRIINIO D B ET P DIKO
Lucius Ferenio d(eo) b(ono) et p(atrio) diko
Lucius wijdt (deze kruik) aan de goede god van Fere(s)ne(?) zijn geboorteplaats.
LVCIVS DIKTVS MIITCIUS ILI FIICIT IN OFICINA
Lucius diktus Metcius il(l)i fecit in of(f)icina
Lucius genaamd Metcius maakte deze (kruik) in zijn bedrijf.
In deze drie inscripties komen vier namen voor: Lucius, Amaka, Ferenius en Metcius. Elke Romein had drie namen: een voornaam, een familienaam en een bijnaam. Een voorbeeld: Marcus Tullius Cicero. Marcus was zijn voornaam; hij behoorde tot de familie der Tullii; Cicero was zijn bijnaam. Lucius was dus blijkbaar geen Romeins burger. Hij had maar twee namen, Lucius Ferenius, en geen drie, zoals voor Romeinen gebruikelijk was. Hij was dus van inheemse afkomst. Hierop duidt ook zijn bijnaam Ferenius, die betekent, dat hij uit Feresne kwam, het huidige Dilsen in België. In zijn geboorteplaats Feresne had hij nog als bijnaam Metcius. Deze naam is afgeleid van Mettus, waarschijnlijk de naam van zijn vader.
Lucius heeft de kruik gemaakt voor Amaka. Zij was waarschijnlijk zijn vrouw. Ook zij was van inheemse afkomst. We kennen twee inscripties op grafstenen uit de omgeving van Heerlen: een uit Zülpich en een uit Maastricht, met de overeenkomende naam Ammaca. De mannelijke vorm Ammacius treffen we aan op een altaar gewijd aan de godin Nehalennia uit Domburg.
Lucius kende aardig wat Latijn voor een inheemse ambachtsman. Hij kon zijn naam schrijven en kende daarnaast ook het Latijnse alfabet. De letter I is hij vergeten. Hij gebruikt daarnaast de letter K in plaats van de door de Romeinen vaker gebezigde C. Hij heeft vermoedelijk de letter opgeschreven, zoals hij werd uitgesproken. Het krassen van het Latijnse alfabet op een kruik of ander vaatwerk moeten we niet zien als een schrijfoefening. Uit andere vergelijkbare inscripties blijkt, dat de letters van het alfabet de functie hadden van mystieke tekens, waaraan toverkracht kon worden toegeschreven. Lucius heeft het alfabet op de kruik gekrast om onheil en demonen af te weren. Hij was dus een bijgelovig man, wat ook blijkt uit de wijding van de kruik aan de beschermgod van zijn geboorteplaats Feresne.
Lucius maakte kruiken, waarvoor hij de aanduiding legona gebruikte. Uit de vorm van de kruik kunnen we afleiden, dat de pottenbakker tussen 125 en 150 in Coriovallum een atelier moet hebben gehad. Hij moet daarnaast ook een werkplaats (officina) hebben gehad, waar hij ander aardewerk kon vervaardigen. Zijn producten heeft hij vermoedelijk op de markt van Coriovallum verkocht.
Nadere bronnen en literatuur:
- Bogaers, J.E. Latijn van Lucius, in: LvH 21(1971), 93-105
- Wie, wat, waar in Coriovallum, Heerlen, Thermenmuseum, 1996