Bethelkerk (Rumpen-Brunssum)

Met de groei van de bevolking nam ook het protestantse deel van de bevolking in Brunssum toe. Er waren daardoor al rond 1910 plannen om meer Hervormde Gemeenten in de regio te vormen. In 1918 werd in Brunssum een godsdienstleraar aangesteld. In 1919 werd er door de Staatsmijnen een noodkerk aan de Venweg ter beschikking gesteld. De verlichtings- en verwarmingskosten werden betaald door de Staatsmijnen. De noodkerk was een houten gebouwtje. In 1921 werd een dominee, ds. L.Th. Wieren, middels een rijkstraktement aangewezen, maar een zelfstandige gemeente werd het nog niet. Het zou tot 1950 duren voordat Brunssum zich afsplitste van Heerlen en een zelfstandige gemeente werd. Tot Brunssum werd dominee D. J. Monshouwer beroepen die tevens een kleine gemeenschap te Schinveld zou bedienen. Schinveld zou in 1954 zelfstandig worden. De dominee zou in beide kerken blijven voorgaan.

Voor de bouw van een nieuwe kerk werd architect F.C.J. Dingemans benoemd tot ontwerper. De Bethelkerk zou een bakstenen zaalkerk worden met een toren. De toren of klokkenstoel lijkt sterk geïnspireerd te zijn op de kerk te Norderey (Duitsland) van Dominikus Böhm. Met de bouw werd in 1961 gestart. De bouw kende enkele tegenslagen. Zo wilde de aannemer bezuinigingen tegen het bestek doorvoeren en kwam het werk gedurende de strenge winter van 1961 stil te liggen. Tijdens de bouw overleed de architect. Uiteindelijk werd in februari 1963 de kerk in gebruik genomen. In 2000 werd de kerk verkocht en vervolgens gesloopt.

Tags

Plaatsen

Thema's

Beroepen