Onze archieven en collecties

« Terug naar Rijckheyt
Uw zoekacties: Gemeente Hoensbroek, 1800 - 1940

072 Gemeente Hoensbroek, 1800 - 1940

Uitleg bij archieftoegang

Een archieftoegang geeft uitgebreide informatie over een bepaald archief.

Een archieftoegang bestaat over het algemeen uit de navolgende onderdelen:

• Kenmerken van het archief
• Inleiding op het archief
• Inventaris of plaatsingslijst
• Eventueel bijlagen

De kenmerken van het archief zijn o.m. de omvang, vindplaats, beschikbaarheid, openbaarheid en andere.

De inleiding op het archief bevat interessante informatie over de geschiedenis van het archief, achtergronden van de archiefvormer en kan ook aanwijzingen voor het gebruik bevatten.

De inventaris of plaatsingslijst is een hiërarchisch opgebouwd overzicht van beschreven archiefstukken. De beschrijvingen zijn formeel en globaal. Het lezen en begrijpen van een inventaris behoeft enige oefening en ervaring.

Bij het zoeken in de inventaris wordt de hiërarchie gevolgd. De rubrieken in de inventaris maken deel uit van de beschrijving op een lager niveau. Komt de zoekterm in een hoger niveau voor, dan voldoen onderliggende niveaus ook aan de zoekvraag.

beacon
 
 
Inleiding
Voorwoord
Beknopte geschiedenis van het plaatselijk bestuur
De ordening en inventarisatie der archieven en de verantwoording van deze ordening en inventarisatie
1. Begin en einddata der periode van inventarisatie.
2. De voormalige "verzorging" der gemeente-archieven en de hierin te signaleren hiaten.
072 Gemeente Hoensbroek, 1800 - 1940
Inleiding
De ordening en inventarisatie der archieven en de verantwoording van deze ordening en inventarisatie
2. De voormalige "verzorging" der gemeente-archieven en de hierin te signaleren hiaten.
In principe zouden alle archiefbestanddelen, ontstaan in en daterende uit de periode 1800 - 1940, voorzover niet legaliter vernietigd, in deze inventaris moeten voorkomen.
In de hieraan voorafgaande bestuursgeschiedenis hebben wij onder `Raadhuis en archieven' reeds gesignaleerd dat er van een behoorlijke verzorging der archieven eerst gesproken kan worden vanaf 1920, dat er uit de periode van vóór 1900 zeer veel archiefstukken verloren zijn gegaan en gezinspeeld op de mogelijkheid dat het ontbreken van een behoorlijk raadhuis aanleiding zou kunnen zijn geweest tot dit verlies.
Wanneer of bij welke gelegenheid de bedoelde hiaten in het archief zijn veroorzaakt, is niet meer met zekerheid te bepalen. De ondervinding op dit punt heeft ons echter geleerd dat een verhuizing vaak aanleiding geeft tot opruiming en/of achterlating van op dat moment overbodig geachte `rommel'.
Indien een dergelijke `overweging' in het spel is geweest, dan zou dit verlies ontstaan kunnen zijn ofwel bij de overgang in 1871 naar de alsdan ontstane `raadkamer' boven het oude schoolgebouw, danwel bij de verhuizing in 1911 naar het nieuwe gemeentehuis.
Wij willen in dit verband uitdrukkelijk erop wijzen dat het ontbreken van een behoorlijk raadhuis niet de enige oorzaak van verlies aan archiefstukken kan zijn geweest. Immers blijkens de op 6 april 1855, bij gelegenheid van de burgemeesters-wisseling tussen Mannens en Slanghen, opgemaakt inventaris der aanwezige archiefstukken, waren op genoemde datum nog belangrijke archiefstukken en zelfs series registers voorhanden die thans niet meer aanwezig zijn.
Bij het beschouwen van deze met een zekere zorgvuldigheid door burgemeester Slanghen in 1855 opgemaakte inventaris, in aanmerking nemende diens zin voor historie en zijn belangstellende en voortdurende speurzin in oude archieven, kunnen wij moeilijk veronderstellen dat in zijn ambtsperiode van 1855 - 1882 archiefstukken veronachtzaamd zouden zijn en dat dus een verhuizing in 1871 daartoe aanleiding zou zijn geweest.
Waarschijnlijk is dat men onzorgvuldig te werk is gegaan bij de verhuizing in 1911. Het is dit verband in elk geval merkwaardig dat vooral het aantal losse correspondentie-stukken van voor 1910 zeer sporadisch is te noemen.
Hoe het ook zij, van de in 1855 opgesomde archiefstukken is op een later tijdstip, vermoedelijk tussen 1882 en 1911, een aanmerkelijk gedeelte verloren gegaan. Immers naast het in onze inventaris onder nr. 1 opgenomen fragment van een Leggerboek uit ca. 1770, vermeldt de oude inventaris uit 1855 de aanwezigheid van andere archiefstukken uit de periode van het `ancien regime' met name 'Pakje rekeningen en verdeling van de gemeente-lasten van vóór de Franse Tijd'. Voorts een `stamrol van belastbare eigendommen opgemaakt in het jaar VII' (1798/1799) en `49 pakjes met brieven van 1818 tot 1855'. Tenslotte worden genoemd `Belasting-kohieren vanaf 1823, en lijsten van kiezers vanaf 1831' alsmede een serie `Militieregisters van 1815 - 1855', terwijl deze laatstbedoelde serie thans eerst begint in 1859.
Een meer recente aderlating, die het gemeentearchief moest ondergaan, was vernietiging door de Duitse bezetter, van een groot gedeelte der militieregisters namelijk die der lichtingen 1918 tot 1940.
Tenslotte ontbreken in deze inventarisatie bepaalde stukken en series, die ofschoon daterende van vóór 1940, als retroacta werden opgenomen bij de inmiddels volgens het Registratuurstelsel der VNG gevormde series en dossiers. Als voorbeeld noemen wij de grote serie bouwvergunningen verleend voor 1940 die thans bij het archief van gemeentewerken deel uitmaken van een nieuw-gevormde serie en in dat nieuwe systeem van ordening volledigheidshalve onmogelijk gemist kunnen worden. De reeks `Verslagen van de toestand der gemeente' aanvangende 1884 vermeldt weinig belangrijks over de verzorging der archieven. In de eerste verslagen luidt het: `De archieven bevinden zich behoorlijk geregeld ten raadhuize' of `op de raadkamer in daartoe bestemde kasten', terwijl in de jaren 1888 - 1919 stereotyp en monotoon dezelfde weinigzeggende zin herhaald wordt. In 1920 wordt vermeld dat `ten aanzien van het boeken en het opbergen van uitgaande en ingekomen stukken met ingang van 1 januari 1920 een nieuw systeem is ingevoerd. Dit systeem voldoet in de praktijk zeer; het vergemakkelijk het nagaan van gegevens en spaart daardoor tijd, hetwelk de administratieve ter secretarie ten goede komt'. Blijkbaar heeft men in 1921 tevens een begin gemaakt met een ordening van de oudere archieven, want in het verslag van 1922 staat te lezen dat `het oud-archief in volgorde der dienstjaren is opgeborgen, terwijl de voornaamste stukken in brandkast berusten'.
Gaan wij tenslotte te rade bij de rapporten van de Rijksarchivaris in Limburg, belast met de inspectie van de gemeente- en waterschapsarchieven in de provincie, dan ontdekken wij daarin nog de navolgende gegevens over de archief-verzorging.
Gaan wij tenslotte te rade bij de rapporten van de Rijksarchivaris in Limburg, belast met de inspectie van de gemeente- en waterschapsarchieven in de provincie, dan ontdekken wij daarin nog de navolgende gegevens over de archief-verzorging.
In zijn inspectierapport uitgebracht in 1923 rapporteert hij onder andere: `Oud-archief is niet aanwezig; de correspondentie vanaf 1850 is in bandjes verzameld; hoewel het archief goed verzorgd en netjes bewaard is, ontbreekt er eenheid in het systeem, het is niet geïnventariseerd en zelfs niet geordend'. In 1931 rapporteert hij daarentegen een aanmerkelijke verbetering: `Sedert 1923, toen de toestand te wensen overliet, heb ik thans een gehele ommekeer ten goede aangetroffen. Dit alles is te danken aan de goede zorgen, belangstelling en kunde van de secretaris'. Ook het rapport van 1935 spreekt van: `uitstekende verzorging van het archief, dat een uitmuntend voorbeeld van toegewijde zorg genoemd mag worden'. In 1940 rapporteert de inspecteur in dezelfde zin: `Het archief van vóór 1920 is geordend en materieel uitstekend verzorgd, een goede summiere lijst van de aanwezige stukken is opgemaakt'. Vanaf 1920 is een subjectief rubriekenstelsel in gebruik dat consequent en zeer ordentelijk wordt toegepast. Ofschoon het rapport van 1947 een voortdurend goed beheer der archieven memoreert, dringt de inspecteur hierin aan op de bouw van een nieuwe ruimte centrale archiefbewaarplaats. Hij constateert, evenals trouwens in 1935, dat bepaalde archiefbestanddelen in diverse archiefbewaarplaatsen in afzonderlijke gebouwen zijn ondergebracht. Hij merkt op dat er gebrek aan plaatsruimte is ontstaan, zodat de archieven `in dubbele rijen in de rekken' zijn geplaatst. Ook de rapporten van 1957, 1961 en 1966 spreken van een onbevredigende toestand ten aanzien van de archiefbewaarplaats, die ofschoon vergroot, `overvol' wordt genoemd waardoor `wanorde onvermijdelijk' wordt geacht.
Om tegemoet te komen aan dit plaatsruimte-gebrek doch vooral om de uitstekende verzorging, waarvan men blijk had gegeven, te honoreren, werd het oudere gedeelte van het archief daterende van vóór 1920, in 1957 overgebracht naar het Rijksarchief in Limburg waar het door ondergetekende definitief zou worden geordend en geïnventariseerd.
In hetzelfde jaar echter werd ondergetekende belast met een andere provinciale taak, n.l. het secretariaat van de toen startende Kampeercommissie. Deze nevenfunctie groeide door de stormachtige ontwikkeling van het kampeerwezen in Limburg en de inspectie daarvan, zodanig uit, dat zijn taak als archivaris praktisch er bij inschoot en hij eerst na zijn pensionering in 1971 de inventarisatie van het onderhavige archief der gemeente Hoensbroek daadwerkelijk ter hand kon nemen. Inmiddels waren ook de archieven van 1920 tot 1940 ter inventarisatie naar het Rijksarchief in Limburg overgebracht.
Ondertussen is bij de verbouwing van het gemeentehuis in 1975/1976 een ruime brandvrije archiefbewaarplaats tot stand gekomen waarin het dynamisch gedeelte der archieven daterende vanaf de invoering van het registratuurstelsel op 1 januari 1940 zijn opgenomen. In deze bewaarplaats is echter `mirabele dictu' geen plaatsruimte voor het statisch gedeelte van 1800 tot 1940 waarvan de ordening en inventarisatie in de lente van 1976 zijn beslag kreeg. Eerst op het moment dat het schooljaar 1976 in juli ten einde loopt, kan het oude schoolgebouw worden afgebroken en zal er ruimte ontstaan om de archiefbewaarplaats uit te breiden met een afzonderlijk lokaal waarin dan in het najaar 1976 het onderhavig archiefgedeelte vermoedelijk kan worden opgenomen.
3. Verantwoording van ordening en inventarisatie.
Zoeken in deze inventaris en aanvragen van stukken
Inventaris

Kenmerken

Datering:
1800 - 1940
Auteur:
J. Th. de Win
Titel:
Gemeente Hoensbroek, 1800 - 1940
Taak:
ca. 88,5 m
Openbaarheid:
volledig
Toegang:
inventaris
Citeerinstructie:
Bij het citeren in annotatie en verantwoording dient het archief tenminste eenmaal volledig en zonder afkortingen te worden vermeld.
Daarna kan worden volstaan met verkorte aanhaling.
VOLLEDIG:
Rijckheyt, Centrum voor Regionale Geschiedenis, Heerlen. Toegang 072 Gemeente Hoensbroek, 1800 - 1940
VERKORT:
NL-HrlRi 072