Onze archieven en collecties

« Terug naar Rijckheyt
Uw zoekacties: RK Parochie St. Pancratius te Heerlen, 1522 - 1965

025 RK Parochie St. Pancratius te Heerlen, 1522 - 1965

Uitleg bij archieftoegang

Een archieftoegang geeft uitgebreide informatie over een bepaald archief.

Een archieftoegang bestaat over het algemeen uit de navolgende onderdelen:

• Kenmerken van het archief
• Inleiding op het archief
• Inventaris of plaatsingslijst
• Eventueel bijlagen

De kenmerken van het archief zijn o.m. de omvang, vindplaats, beschikbaarheid, openbaarheid en andere.

De inleiding op het archief bevat interessante informatie over de geschiedenis van het archief, achtergronden van de archiefvormer en kan ook aanwijzingen voor het gebruik bevatten.

De inventaris of plaatsingslijst is een hiërarchisch opgebouwd overzicht van beschreven archiefstukken. De beschrijvingen zijn formeel en globaal. Het lezen en begrijpen van een inventaris behoeft enige oefening en ervaring.

Bij het zoeken in de inventaris wordt de hiërarchie gevolgd. De rubrieken in de inventaris maken deel uit van de beschrijving op een lager niveau. Komt de zoekterm in een hoger niveau voor, dan voldoen onderliggende niveaus ook aan de zoekvraag.

beacon
 
 
Inleiding
Geschiedenis van de parochie en het dekenaat tot 1965 (1.1.)
025 RK Parochie St. Pancratius te Heerlen, 1522 - 1965
1. Inleiding
Geschiedenis van de parochie en het dekenaat tot 1965 (1.1.)
Geschiedenis van de parochie en het dekenaat tot 1965 * 
De oorsprong van de St. Pancratiusparochie te Heerlen is in nevelen gehuld. Het oudste archiefstuk, waarin iets over kerkelijk Heerlen is vermeld, bevindt zich in de Archives Nationales te Parijs en is een schenkingsakte uit 1065 van de bisschop Udo van Toul, heer van het allodium Heerlen, aan het bisdom Toul. Hierin is vermeld dat er in 1049 in Heerlen een St. Andreaskapel bestond, die samen met een kapel te Welten behoorde tot de hoofdkerk te Voerendaal. Vermoedelijk is in de 12e eeuw St. Pancratius als patroonheilige geïntroduceerd vanuit het Rijnland door de heren van Are-Hochstaden en waren zij ook de bouwers van de huidige St. Pancratiuskerk. In dezelfde tijd is rond de kerk een vesting gebouwd. De huidige kerktoren, die eind 14e eeuw is gebouwd, was oorspronkelijk een verdedigingstoren. De St. Pancratiuskerk is niet meer verbonden aan de kerk te Voerendaal. Hoe en wanneer zij zelfstandig is geworden, is niet bekend
In 1390 is te Hoensbroek de St. Joannes Evangelistparochie opgericht en kerkelijk van Heerlen afgescheiden * 
Vanaf 1400 wordt melding gemaakt van meerdere altaren, die gewijd waren aan verschillende heiligen. Aan een altaar waren inkomsten verbonden, die de geestelijke bedienaar van zulk een altaar, meestal "rector" genoemd, ten goede kwamen. Een ander geestelijk ambt in die tijd was dat van persona, een pastoorsambt, dat werd bekleed door hooggeplaatste geestelijken zonder residentieplicht, maar waarvan zij wel inkomsten genoten *  . Met de zielzorg waren de vicarissen belast
Tot 1559 behoorde Heerlen tot het bisdom Luik en het dekenaat Susteren. Vanaf de nieuwe kerkelijke indeling in de Nederlanden van dat jaar behoorde Heerlen tot het opgerichte bisdom Roermond en vanaf 1569 tot het landdekenaat Valkenburg. De deken bleef wonen in de plaats waar hij bij zijn benoeming pastoor was
Rond 1600 waren kerkmeesters belast met het financieel beheer *  . Een belangrijke bron van inkomsten waren toen *  en ook in de 18e en 19e eeuw verhypothekeerde geldsommen en verpachte stukken land. Zij werden geschonken voor stichtingen van kerkdiensten meestal ter nagedachtenis van overleden familieleden. In de loop van de 20e eeuw verdwijnt deze gewoonte
Tussen 1636 en 1638 is de pastoor G. Batson vanwege de Staatse bezetting ondergedoken. Daarna werden de katholieken tot 1649 waarschijnlijk ongemoeid gelaten. In dat jaar vond in de kerk de eerste protestantse eredienst plaats. Van 1649-1661 werd de kerk zowel door de protestanten als door de katholieken gebruikt. Dit door de Staatsen opgelegde gezamenlijk gebruik werd simultaneum genoemd * 
Na het Partage-Tractaat van 1661, waarbij Heerlen Staats blijft, werd de kerk alleen door de protestanten gebruikt. De pastoor M. Renckens vertrok in 1662 naar Schaesberg, waar hij vlak bij de Heerlense grens een schuurkerkje bouwde. Hierin werden in ieder geval vanaf 1663 missen gelezen, die ook door de katholieken van Heerlen werden bezocht (6)
Op instigatie van de graaf van Schaesberg werd aldaar een nieuwe kerk gebouwd, die in 1699 gereed kwam. Toen werd de H.H. Petrus en Paulus- parochie opgericht en kerkelijk van Heerlen afgescheiden * 
Tijdens de Franse bezetting van 1672-1678 hebben de katholieken het weer alleen voor het zeggen in de kerk. Na het vertrek van de Fransen werd Heerlen weer Staats. Het volledige gebruik van de kerk kregen zij niet meer. Vanaf 1680 nl. werd de kerk weer simultaan door protestanten en katholieken gebruikt. Deze situatie duurde tot 1838
In deze periode zijn vele kerkelijke voorwerpen verdwenen. De katholieken van Heerlen zijn herhaaldelijk naar naburige dorpen, die Spaans en vanaf 1713 Oostenrijks waren, moeten gaan om van de bisschop het sacrament van het vormsel te kunnen ontvangen * 
Tijdens de Franse bezettingsjaren 1793-1814 was er geen godsdienstvrijheid. Alle openbare godsdienstoefeningen werden afgelast en drie van de vier klokken werden omgesmolten tot kanonnen * 
Vanaf 1801 tot 1853 behoorde de parochie weer tot het bisdom Luik en vanaf 1840 tot 1853 tot het opgerichte apostolisch vicariaat Limburg. De pastoor van Heerlen was vanaf 1801 deken, welke functie tussen 1835 en 1883 met de pastoor van Kerkrade om beurten werd gewisseld. De deken was o.a. belast met het visiteren van de parochies en het innen van gelden, die de parochies aan het bisdom moesten afdragen
De reglementering van het kerkelijk leven nam evenals in het burgerlijk leven in de 19e eeuw toe. Vanaf 1817 zijn notulen van de fabrieksraad bijgehouden en vanaf 1838 zijn begrotingen opgesteld en ter goedkeuring aan het bisdom gezonden. De beheerders van de wereldlijke zaken waren verenigd in de fabrieksraad of kerkeraad, waarvan een leek president was. Tijdens de vergaderingen was de pastoor aanwezig. De president, secretaris en tresaurier van de fabrieksraad vormden het bureau der kerkmeesters. Vanaf 1873 is de pastoor als president van het bureau der kerkmeesters vermeld *  . In 1877 zijn in het bisdom Roermond kerkbesturen ingesteld, waarvan de pastoors voorzitter waren en de lekenleden kerkmeesters werden genoemd * 
Ca. 1835 is de pastoor als lid van de schoolkommissie te Heerlen vermeld * 
Het gebied van de parochie werd in de 19e eeuw aanzienlijk verkleind. In 1837 werd te Nieuwenhagen de Onze-Lieve-Vrouw Hulp der Christenenparochie opgericht. In 1839 werd te Heerlerheide de St. Corneliusparochie opgericht
Vanaf het herstel van de R.-K. hiërarchie in Nederland in 1853 behoorde de parochie weer tot het opnieuw opgerichte bisdom Roermond. Vanaf 1883 is de dekenale funktie definitief aan de St. Pancratiusparochie verbonden gebleven. Onder dekenaal toezicht kwamen nu te staan de parochies gelegen binnen de gemeenten Heerlen, Voerendaal, Klimmen, Schaesberg en Nieuwenhagen
De parochie kreeg inkomsten uit de hiervoor vermelde stichtingen voor kerkdiensten, verpachting van zitplaatsen, offerbussen, kollekten, rechten voor kerkdiensten en subsidies *  . De zielzorgers kregen inkomsten uit het celebreren van gestichte kerkdiensten en andere kerkdiensten met bepaalde intenties. Verder ontvingen zij een salaris van het bisdom. De zielzorgers en de lekenfunctionarissen zoals de koster en de organist, die niet tot de fabrieksraad of het kerkbestuur behoorden, waren in dienst van de fabrieksraad of het kerkbestuur, behalve de huishoudsters van de zielzorgers * 
In de 20e eeuw nam het aantal inwoners van Heerlen door de steenkolenexploitatie enorm toe. Het 19e eeuwse dorp van enkele duizenden inwoners was in het midden van de 20e eeuw gegroeid tot een stad van 65.000 inwoners. De kerk werd vergroot en er ontstonden in het dekenaat Heerlen vele nieuwe parochies en rectoraten, die een eigen kerk hadden maar tot een parochie behoorden
In 1921 werd het St. Martinusrectoraat te Welten, dat eeuwenlang tot de St. Pancratiusparochie heeft behoord, verheven tot parochie * 
Tijdens de Tweede Wereldoorlog werden door de Duitse bezetters alle klokken op één na uit de toren gehaald *  , werd een zijbeuk ernstig beschadigd door een bom en stierf kapelaan J.W. Berix in een koncentratiekamp * 
In de loop van de 20e eeuw zijn een aantal parochies van het dekenaat Heerlen bij andere dekenaten ingedeeld en in 1956 is de H.H. Petrus en Paulusparochie te Schaesberg verheven tot dekenaatszetel. Vanaf dat jaar hoorden bij het dekenaat Heerlen alle parochies van de gemeente Heerlen, behalve de Onze- Lieve-Vrouw van de H. Rozenkransparochie te Treebeek, en twee parochies waarvan de kerken in de gemeente Schaesberg liggen * 
In het begin van de zestiger jaren is de kerk vergroot i.v.m. nieuwbouw in het centrum van Heerlen *  . Men vermoedde blijkbaar niet dat vanaf dezelfde zestiger jaren de R.-K. kerk in Nederland gekonfronteerd zou worden met een grote vermindering van het aantal kerkbezoekers
Geschiedenis van de archieven (1.2.)
Verantwoording van de inventarisatie (1.3.)
Inlichtingen voor de raadpleging van de archieven (1.4.)
Literatuurlijst (1.5.)
Lijst van pastoors, 1230-1965 (1.6.)
Concordans (1.7.)

Kenmerken

Datering:
1522 - 1965
Auteur:
G.Luykx (revisie)
Titel:
RK Parochie St. Pancratius te Heerlen, 1522 - 1965
Openbaarheid:
50 jaar met uitzonderingen met een langere openbaarheidsbeperking
Omvang:
9,1 mtr.
Toegang:
Inventaris
Citeerinstructie:
Bij het citeren in annotatie en verantwoording dient het archief tenminste eenmaal volledig en zonder afkortingen te worden vermeld.
Daarna kan worden volstaan met verkorte aanhaling.
VOLLEDIG:
Rijckheyt, Centrum voor Regionale Geschiedenis, Heerlen. Toegang 025 RK Parochie St. Pancratius te Heerlen, 1522 - 1965
VERKORT:
NL-HrlRi 025